Vandaag :
♔ niets op de agenda
Vandaag jeugd:
Vandaag niets op de jeugdagenda

roha

Bekerfinale

Onze kersverse bekerkampioen Frank heeft een leuk stukje over de bekerfinale geschreven onder de titel ‘De cirkel is rond’. Daarin schrijft hij hoe hij Sanne al direct in de opening wilde verrassen.

Uiteraard was ik benieuwd naar de partij zelf. Daarom heb ik beiden gevraagd  naar het partijverloop, aangevuld met iets van wat er zich in het hoofd heeft afgespeeld. Bij Sanne was ik natuurlijk geïnteresseerd in hoe hij op de openingskeuze van Frank heeft gereageerd. Was hij verrast? Dacht hij ‘had ik dat systeempje in het laatste wedstrijdverslag nou maar niet genoemd?’. En natuurlijk de klassieke sportverslaggeversvraag ‘Wat ging er door u heen toen u merkte dat u zou gaan winnen/verliezen?’

Frank heeft een uitgebreid verslag geschreven dat u hierna als tekst kunt lezen en tevens naspelen met hetzelfde commentaar. Wat het prettigst is.
Sanne heeft laten weten dat het hem helaas niet meer lukte om voor zijn vakantie een volledige partijanalyse te maken. Zijn losse overpeinzingen zijn herkenbaar ingevoegd in het verslag van Frank.

 

Bekerfinale SC Purmerend
Datum: 18-04-2024
Wit: Frank van der Velpen
Zwart: Sanne Visser
ECO: A45, Queen’s pawn game

Mij is verzocht de zettenreeks van de bekerfinale te vermelden. Daar heb ik geen bezwaar tegen, want deze variant ga ik toch nooit meer spelen. Ik wou Sanne verrassen, maar ik was bijna in mijn eigen verrassing gestikt. The London System ligt mij niet. Als ik er op internet mee speel bak ik er ook niet veel van. Ik had de intentie om met hele scherpe varianten te spelen, ofschoon mij dat niet past, maar deze bekerfinale leek mij daar een mooie gelegenheid voor. ‘Out of the comfort zone’ zoals Barry Brink mij adviseerde.

Het werd echter een langdradige partij. Typisch Van der Velpen hoor ik u al zeggen. Zoals al opgemerkt (in ‘De cirkel is rond’) heb ik tot op heden altijd 1.c4 gespeeld tegen Sanne en niks bereikt, dus leek mij een verrassing op zijn plaats. The London System, waarbij ik de variant met Pf6 en e6 verwachtte leek mij een goed idee, omdat het redelijk logisch in elkaar steekt. Uiteraard heb ik de rest ook wat bekeken, maar niet diepgaand, want daar had ik geen tijd meer voor.

1. d4

Sanne: Frank verraste mij door 1. d4 te spelen. We hebben het afgelopen anderhalf jaar bij de Volewijckers en Purmerend zes officiële partijen gespeeld waarbij Frank vijf keer wit had. Elke keer opende hij met de 1. c4

1… Pf6 2. Lf4 c5!

Sanne: Ik beantwoordde het London systeem met 2. ..c5 en we eindigden in een oud-Indische pionnenstructuur (wit pionnen op c4, d5, e4 zwart op e5, d6, c5) waarbij ik het langzame plan koos om met Pf6-Pe8 en Lf8,Le7 en Lg5 de lopers van de zwarte velden te ruilen.

Frank: Het bestuderen van the London System heeft me wel meer inzicht gegeven in het zwarte spel dan in het witte spel. Geen e6 snel spelen en wel snel c5, want de loper is weg van b2 en dat wordt de zwakke plek bij wit na Db6. De partij vervolgde met

3. d5

en volgens mij was dit verrassing 2 voor Sanne, die e3 had verwacht. Magnus Carlsen speelt het met 3.d5 dus dat kan niet heel slecht zijn. Nakamura heeft voorkeur voor 3.e3. Maar nu vroeg ik me al af wat te doen na 3…Db6 of 3…b5. Sanne speelde het aanbevolen

3… d6

waarna ik

4. c4

speelde met de intentie om in een Ben-Oni achtige stelling  te komen  Het is geen goede zet en 4.Pc3 heeft de voorkeur zoals bij bijna alle varianten na 3.d5. Met

4… e5

ging Sanne over naar een Oud-Indische variant waarbij wit het niet optimaal gespeeld heeft. Bij mijn voorbereidingen werd het en passant nemen afgeraden en ging de loper vaak naar d2. Dat deed ik hier ook en dit wordt door Chessbase als een van de slechtste mogelijkheden aangegeven. De stelling is in evenwicht.

5. Ld2 Le7 6. Pc3 O-O 7. e4

en volgens Stockfish staat wit iets beter

7… Pe8 8. Ld3 Lg5 9. Pge2

en deze stelling beviel me wel vanwege de witte velden.

9… Lxd2+

Sanne: Na de afruil van de lopers van de zwarte velden heb ik een tijdlang goed gekeept en dacht ik de remisehaven in zicht te hebben.

10. Dxd2 Pd7 11. h3

Wit staat nog steeds iets beter, maar het houdt niet over.

11… Pef6 12. g4

en we zijn weer terug in de theorie met 2 partijen die wit wint. U raadt het al: wit breekt geforceerd door.

12… h6 13. Pg3 Te8 14. Pf5 Pf8 15. Tg1

en nu ben ik inconsequent. Ik had bewust het London System gekozen om met g4, h4 en lange rokade de aanval te kiezen en nu heb ik de mogelijkheid voor de lange rokade en doe het niet.

15… P6h7 16. Pb5 Lxf5 17. gxf5 Pg5 18. Tg3

en wit  staat nog steeds beter.

18… a6 19. Pc3 Kh8 20. O-O-O

en het is er dan toch van gekomen.

20… Pd7 21. Tdg1 Tg8

en nu is het de vraag of wit er door komt. Meestal is er dan een offer nodig om het open te breken.

22. De2 f6 23. h4 Ph7 24. Kb1 De8 25. Lc2 Tb8

en nu gaat zwart de tegenactie op de damevleugel beginnen. Daar zal dan in feite de beslissing vallen en achteraf vraagt zwart zich af: had ik gewoon niets moeten doen, opdat wit er niet door komt?

26. La4 Phf8

Ik was van plan de loper tegen het paard te ruilen, omdat het paard me beter leek dan de loper, maar wil ik winnen dan heb ik de loper over de witte velden nodig, leek mij.

27. De3 De7 28. Dd3 Pb6 29. Lb3 Pbd7 30. a4 De8 31. Ld1 Df7 32. Dd2 Kh7 33. Le2 Pb6 34. b3 Pa8 35. Kc2 Pc7

Mij rest geen andere keus dan de strijd op twee fronten. Dat is meestal een goed idee als je degene bent die meer ruimte heeft. De partij met minder ruimte wil het vaak dicht houden.

36. Dd1 Pe8 37. Lh5 De7

en weer kijk ik of ik er door kan komen en weer wil ik mijn loper behouden voor het eindspel, maar dan moet er wel een eindspel komen. En rond deze zetten biedt Sanne remise aan want hij heeft ook door dat ik de winnende wending niet vindt of niet heb. Ik speel door want ik heb het idee dat ik beter sta.

38. Df1 Pc7 39. Le2 Df7 40. Dg2 Dd7 41. Tb1 De8 42. Df1 Pd7 43. Dd1 Kh8 44. Dd2 Kh7 45. Tg6 Pf8 46. Lh5 De7 47. Tg3 b5

Zwart gaat in de tegenaanval. Hij lijkt zijn geduld te hebben verloren, maar de zwarte tegenactie ziet er kansrijk uit.

48. axb5 axb5 49. Tgg1?

en hiermee geeft wit zijn voordeel weg. 49.Ta1 was beter geweest.

49… Pd7 50. Le2 bxc4 51. bxc4 Pa6

en hier schoot me te binnen: “het zal toch niet”.  Ik kom met wit wel vaker beter uit de opening met ruimtevoordeel en dan graven mijn tegenstanders zich in. En op zoek naar een overwinning geef ik de partij aan het einde weg. Even dacht ik “toch niet weer”. Een troost is de partij Caruana – Nepo bij de kandidatenmatches. Daar laat Caruana zien dat het ook de grootsten kan overkomen: ontzettend goed staan en niet winnen.

52. Pb5 Pb4+ 53. Kc3 Pb6

en de stelling is scherp en in evenwicht. Het is in ieder geval opletten geblazen, zeker voor wit.

54. Ta1 Ta8 55. Kb3 Tgb8

Hier had ik duidelijk het idee dat ik mijn initiatief kwijt was.

56. Db2 Dd7 57. Txa8 Txa8 58. Ta1 Txa1? 59. Dxa1

Nu heeft wit weer het initiatief  terug.

59… Kg8 60. Da5 Pc8 61. Da8 Kf7??

En hier bega ik een andere fout, die me vaker overkomt. Ik zet te snel op kritieke momenten. We hadden niet al te veel tijd meer, maar echte tijdnood was het nog niet. Ik was al Lh5 van plan, dus speelde a tempo, maar bekijkt u eens de stelling.

62. Lh5+??

Met 62.Dxc8 wint wit een paard en de partij is uit. 62….Dxc8  63.Pxd6 en dame wordt opgehaald.

62… Ke7 63. Kc3 Dd8 64. Db7+ Dd7 65. Da8 Dd8 66. Ld1 Pb6 67. Db7+ Pd7

Hier stopt de notatie van Sanne. Zijn opmerking: In gezamenlijke tijdnood werd ik in een dubbel paard tegen paard loper eindspel nog even goed op mijn plaats gezet en werd Frank verdiend bekerkampioen. Zijn weg naar de finale was er ook eentje met flink meer weerstand.

68. Da7

en vanwege de 5 minuten heb ik nu niet meer genoteerd. Sanne stopte er ook enige zetten later mee. Uiteindelijk was het de loper van de witte velden die de beslissende wending ondersteunde en nadat de pion op d6 voor zwart verloren ging stortte de stelling in. Iets van:

68… Db8 69. Dxb8 Pxb8 70. Pc7 Pd7 71. Pe6 Kf7 72. Lh5+ Kg8

Ach, zonder geluk vaart niemand wel.

1-0

 

2024-04-29
Frank van der Velpen, Sanne Visser, Rob Hählen

De cirkel is rond

In april 1972 werd ik lid van schaakclub Nieuwendam. In die tijd was het niet gebruikelijk om als jongen van 17 naar een schaakclub te gaan. Een schaakclub had toen de status van een groep oude mannen, die al rokend achter het bord als echte heren onder elkaar schaakten.

Cor Croese had net als ik schaken van mijn vader geleerd en Cor en ik schaakten vaak bij ons thuis. Cor was achter de schaakclub gekomen en op een gegeven moment trok ik ook de stoute schoenen aan. Geen sprankelende jeugdafdeling à la Purmerend, maar de jonge jongens moesten meteen met de mannen meedoen. En geen stappen-methode, maar zoek het maar uit. Gelukkig waren er meer vrienden van Cor die in schaken geïnteresseerd waren en die kwamen ook op de club. Dus al snel waren wij dat groepje jongeren die van plan waren de oudjes eens een lesje te leren.

Als zodanig is er in 52 jaar niets veranderd, alleen toen behoorde ik tot de jeugd en nu ben ik een van de oudjes. Bij mijn eerste partij op de schaakclub speelde ik met wit 1.d4 zonder ook maar iets van openingskennis te bezitten. Cor en ik kochten al snel de openingsboeken van Sportverlag Berlin uit het toenmalige Oost-Duitsland. Ik heb ze nog steeds en we hebben er in die tijd veel van geleerd. Geen Chessbase op dat moment.

Een leuke anekdote uit die tijd is dat Cor tegen een andere jeugdige speler moest spelen die ook die openingsboeken had gekocht. Hij wist dat die jongen heel ordelijk de zaak bestudeerde en dus was begonnen bij hoofdstuk 1. Cor bestudeerde het laatste hoofdstuk, ervan uitgaande dat zijn tegenstander nog niet zo ver was gekomen. Cor won. Maar op de schaakclub werd al snel geadviseerd om met 1.e4 te openen en vooral het Italiaans te spelen. Dat zou zorgen voor veel leerzame varianten en je kon die openingen makkelijker bestuderen, daar was meer informatie over. Dus volgde een tijd de e4-periode. Onder invloed van Kortchnoi ben ik overgestapt naar 1.c4 omdat dat minder tactisch is. Kortschnoi had wel verstand van tactiek, die kon dat ook met 1.c4, maar ik vluchtte meer in het positionele. Iets waar ik me wat veiliger bij voel. Iets wat menig Purmerend-speler inmiddels van mij weet.

Het was Barry Brink die mij adviseerde om ‘out off my comfort zone’ te gaan en eens wat nieuws te spelen. Het risico is dat je dan een mindere score haalt bij de eerste partijen, alles is nieuw, maar het is wel goed voor je schaakontwikkeling. Ik had de bekerfinale bij Purmerend uitgekozen om zijn advies in de praktijk te brengen. Ik moest tegen Sanne Visser en met mijn 1.c4 had ik tot op heden niet veel voor elkaar gekregen tegen hem. Tevens zou een nederlaag geen elo-punten kosten en de beker gunde ik Sanne wel. Tevens had ik in het verslag van onze kampioenswedstrijd gelezen dat hij die opstelling d4-e3-f4 nog eens moest bestuderen en volgens mij was dat een stelling uit The London System. En daarbij speelt zwart Pf6 en e6. Ik verwachtte dus dat hij dat met zwart speelde, e6. Ik heb als voorbereiding op de bekerfinale The London System met wit bestudeerd en vooral Pf6 en e6 bekeken en natuurlijk ook de overige varianten. Tot en met het laatste hoofdstuk had ik het bekeken. Gelukkig maar, want een van de laatste hoofdstukken kwam op het bord. Achteraf was mij al snel duidelijk dat we allebei nog veel huiswerk hebben.

Na 52 jaar was de cirkel weer rond, want ik had geopend met 1.d4.

 

Frank van der Velpen

2024-04-19

Purmerend N1 kampioen; promoveert naar Topklasse

Donderdag 4 april, de beslissende wedstrijd om het kampioenschap van NHSB Klasse 1A. Tegen Noordkopcomb. Magnus N1, de club met de hoogste gemiddelde rating van de opgegeven spelers in onze klasse (1929, vóór de herwaardering). Maar toch twee wedstrijden met 7-1 verloren heeft. Dat zij 13 invallers hebben moeten gebruiken, die met elkaar slechts 6 punten in 23 partijen gescoord hebben, verklaart veel. Onze, toch nog 7, invallers scoorden een acceptabele 5 uit 9. Met een eervolle vermelding voor Rob van Someren die 3 uit 3 scoorde!

Een ander wapenfeit is dat Anton Bakels met 6 uit 7 topscorer is van de klasse. Sanne draagt met 5½ uit 7 eveneens flink bij aan het resultaat van het team.
De resultaten van de vaste teamleden:

  1. Pieter Hopman 4½ uit 6
  2. Frank van der Velpen 4 uit 7
  3. Anton Bakels 6 uit 7
  4. Vladimir Bartels 1½ uit 5
  5. Sanne Visser 5½ uit 7
  6. Rob Hählen 3½ uit 5
  7. Marloes Rogge 2½ uit 4
  8. Serkan Milli 3 uit 6

Behalve Vladimir hebben de vaste spelers 50% of meer gescoord.

En dan de wedstrijd zelf.
Daags voor de wedstrijd meldt Pieter zich af, even daarna ook Marloes. Barry kan invallen voor Pieter. Romayn neemt de honneurs voor Marloes waar, zo blijft het in de familie. Wat rating betreft gaan we er in beide gevallen op vooruit.

Aan bord 1 zat Frank. We verwachtten dat een speler met een lage rating, net als vorig jaar tegen Pieter, ‘geslachtofferd’ zou worden. Dat gebeurde ook, de speler met de op een na laagste rating zat op bord 1. Het verslag van Frank:

De EZEL en de STEEN

U kent vast wel het verhaal van die ezel en die steen waar hij zich maar geen 2e keer aan wilde stoten. Zo ook waren wij niet van plan om onze beste speler, net als vorig seizoen, tegen iemand te laten spelen met honderden elo-punten minder.
Dat was de reden dat ik op bord 1 kwam te zitten (rh: met ook zo’n 400 elo-punten meer) en in eerste instantie Pieter op bord.2 Door de ziekte van Pieter kwam Barry uiteindelijk op bord 2 tegen de sterkste tegenstander. Ik heb in het verleden een plagerig stukje geschreven toen ik tegen een speler van in de 1600 had gespeeld en het geluk wilde dat enige mensen van de tegenpartij het stukje onder ogen kregen. Zij reageerden er serieus op en dat is natuurlijk de grootste beloning voor iemand die stukjes schrijft, zeker als dat plagerig bedoeld is. Bij deze tegenstander van in de 1500 heb ik minder de behoefte om plagerig over hem te schrijven. Ik heb wel tijdens de wedstrijd even aan mijn stukje ‘wacht maar’ gedacht. Ik heb natuurlijk geen sterk seizoen voor de NHSB gespeeld en eigenlijk voor alle externe competities van schaakclub Purmerend niet.
Op een gegeven moment werd mijn winnende positie zichtbaar in de kampioenswedstrijd tegen Magnus. De ontknoping zoals beschreven in ‘wacht maar’ zou na zo’n 50 jaar bij mezelf plaats kunnen vinden. Ik zag heel Purmerend al feestend door de zaal lopen terwijl ik nog bezig was een nutteloze overwinning binnen te halen. Maar zover is het niet gekomen, ofschoon ik me nu toch afvraag wie het 4e punt heeft gedrukt. Officieel waren we kampioen na de overwinning van Serkan Milli, maar was ik het niet die het 4e punt scoorde? Het is Serkan gegund om de matchwinnaar te zijn!
Ik heb geen behoefte om plagerig over mijn tegenstander van in de 1500 te schrijven, omdat ik best moeite had met zijn behandeling van mijn Scandinavisch. Hij speelde een variant die amper behandeld wordt in de theorie, maar als ik me voorbereid vraag ik me altijd af waarom wit het niet zo kan spelen. Nou, hij speelde het zo en ik moest zwaar aan het werk.
Toen ik thuis na het kampioenschap de partij naspeelde, onder het genot van een glaasje Whisky, en de computer zijn werk liet doen toonde die verfoeide computer allemaal partijen van wit die netjes tot winst leidden.
Heb ik een nieuwe ontwikkeling in het Scandinavisch gemist? Dat zal mijn huiswerk moeten tonen, want ik wil me geen 2e keer stoten aan deze steen.

Barry op bord 2 speelde tegen de sterkste speler van Noordkop, Enrico van Egmond. Een eindspel met een pion meer en loperpaar tegen loper – paard voerde Barry met vaste hand naar de winst.
Over de partij schrijft Barry:

Ik speelde een zijsysteem van de Grunfeld wat ik vaker speel om mijn tegenstander uit zijn vaste patronen te halen.
Deze keer werkte dat echter niet en Enrico leek precies te weten wat hij aan het doen was. Hij kwam snel gelijk te staan en eigenlijk lange tijd is het evenwicht nooit echt verbroken geweest. Tot hij in het eindspel ongeforceerd de torens ruilde. Toen was het in hogere zin ook meteen gebeurd en ook niet zo moeilijk meer. Loperpaar en pion meer.
Had hij echter de torens op het bord gehouden dan was de stelling nog steeds dynamisch in evenwicht geweest.

Bij Anton op bord 3 zag ik dat hij al snel heel erg goed stond. Anton schrijft:

Ik had me o.a. op mijn tegenstander voorbereid. De eerste 11 zetten had ik dus thuis al op het bord gehad. Op zet 17 offerde ik een paard wat een duidelijke plus opleverde. Op zet 21 miste ik een duidelijke winst. Mijn tegenstander vond met 24.Tc4 de enige zet om verder te gaan.
Ik dacht na 25. …, Dxh1 dat de stelling gewonnen was. Maar mijn tegenstander had met 26.Tc1 mijn dame kunnen insluiten. Beiden hebben we dat gemist…
Na zijn 26. Te4? was het eigenlijk direct klaar. Op zet 31 gaf hij een eindspel op met 3 pionnen minder.

Oef…, goed weggekomen…., 1-0 voor Purmerend.
En ben ook topscorer geworden in klasse 1A met 6 uit 7.

Vladimir op bord 4. Bij een rondje zag ik dat hij een stelling met een stuk minder probeerde te houden. Hoe het gegaan is, daarover heb ik geen informatie gehad.

Sanne op bord 5 schrijft:

Ik kreeg een systeempje om mijn oren: d4, e3, Ld3, f4. Zoiets dat nog altijd op mijn to-do lijst staat om te bekijken. Maar zoals iemand ooit zei: ‘Als we naar al dit soort onzin moeten kijken krijgen we nooit serieus werk gedaan.’ Blijft dus nog even op de to-do staan.
Ik koos een solide maar passief plan, bang voor een koningsaanval met Pe5, Dh5, Pb1-d2-f3-g5.
Computer is redelijk mild voor me totdat ik me los worstel en zelfs een fractie beter kom te staan. Kennelijk blunder ik maar is dat nooit ingedaald bij mij daar mijn tegenstander pardoes remise aanbood.
Met 1-0 voor en zulke sterke teamgenoten kon ik dat natuurlijk niet weigeren.
Dan maar Anton topscorer laten worden.

Forza Purmerend!

Mijn partij op bord 6 tegen Henk Bermon is weer eens karakteristiek voor mijn spel door de jaren heen. Heel goed uit de opening komen, met op zet 11 volgens Stockfish 15 zelfs een +3. Daarna het juiste plan wel ongeveer weten maar niet uitvoeren. De stelling laten verzanden, op zet 15 is mijn voordeel weg. En dan zelfs in het nadeel geraken. Tijd voor een remiseaanbod. Dat wordt aangenomen.
Na afloop vertelde mijn tegenstander dat we zo’n jaar of veertig geleden al eens tegen elkaar gespeeld hebben. De naam Bermon deed eerder wel een bel rinkelen maar kon het niet plaatsen. Toen pas viel het kwartje (voor de jongere lezers: een muntstuk van vóór de euro). Henk is eind jaren ’70 een paar jaar lid geweest van Purmerend.

Op bord 7 zat Romayn. Van die partij heb ik niet veel gezien. De eerste keer dat ik keek leek het er op een heel vol bord goed voor hem uit te zien. Bij een tweede keer kijken nog steeds een vol bord maar wel een matdreiging over de h-lijn voor zijn tegenstander. Dat zag er niet goed uit. Niet veel later stond er een nul voor ons op het scorebord. Een tegenvaller.

Serkan dan ten slotte, op bord 8. Het zag er toen ik keek bij eerste blik goed uit. Maar dat had ik in vorige rondes ook al eens gezien en werden het uiteindelijk twee nullen. Dit keer echter ging het goed. Al gaf zijn tegenstander pas op nadat Serkan een vracht aan pionnen voorstond, een pion tot dame had laten promoveren, een tweede damepromotie nabij was (een derde dame erbij zou wel bij zijn omstandigheden passen…) en volgens mij nog een paard extra had. Pat zat er kennelijk niet in.

Zo bracht Serkan het vierde bordpunt op de scoretabel en was het kampioenschap een feit.

2024-04-09
Rob Hählen

De Kleine Club

Heel wat jaren geleden, in 1986, schreef ik over de club waar eigenlijk niemand graag lid van wilde zijn: de ‘Vera Menchik club’, een club bestaande uit spelers van minstens meesterniveau die ooit van Vera Menchik verloren. Vera Frantevna Menchik was de eerste dameswereldkampioen. In 1927 behaalde zij de titel in het eerste door de FIDE georganiseerde wereldkampioenschap schaken voor dames.
De ‘Vera Menchik club’ werd opgericht in 1929 tijdens het toernooi in Karlsbad. Albert Becker deed de (nu niet meer als ‘grappig’ geziene) suggestie voor het oprichten van de club nadat Menchik in de eerste ronde verloor. Meesters en grootmeesters die van haar verloren werden automatisch lid van de club. Spelers tegen wie zij remise speelde werden kandidaat-lid. Gerechtigheid geschiedde toen Becker in de vierde ronde van haar verloor en zo het eerste lid van de club werd.
Bekende leden zijn Euwe, die zelfs twee keer van haar verloor, Sämisch, Reshevsky en Mieses. Zelfs Capablanca was bijna kandidaat-lid geworden. In een toreneindspel deed Menchik na een fout van Capablanca de remise makende zet. Daarna speelde ze haar toren weer terug naar het veld waar hij vandaan kwam om zo de zetten te herhalen. Capablanca kreeg daardoor de gelegenheid zijn fout te herstellen en won alsnog!

Al met al is de club maar klein gebleven.

Waarom deze herinnering aan de ‘Vera Menchikclub’? Het is de opmaat voor de oprichting van een ‘gespiegeld’ klein clubje. Oftewel: ‘De Kleine Club’. De naam De Kleine Club is een verwijzing naar de gerenommeerde sociëteit in Rommeldam, bekend uit de Bommel-verhalen van Marten Toonder. Rommeldam  is de woonplaats van heer Olivier B. Bommel en uiteraard is hij lid van De Kleine Club. Hij wordt er wel eens uitgeknikkerd, maar dat wordt altijd weer rechtgezet.  Andere leden zijn de Rommeldamse notabelen.

We mogen aannemen dat schaken in Rommeldam, en dan met name in De Kleine Club, een veel beoefend spel is. Immers, wat kan ‘rommel dammen’ anders zijn dan een ‘Toonderiaanse’ verwijzing naar het schaken?! Heer Bommel zelf is na grondige studie een groot schaker geworden, zo valt te lezen in het verhaal ‘Het betoverde schaakspel’. Al kan ik het als goochelaar/mentalist natuurlijk niet eens zijn met de opmerking dat schaken beter is dan toveren…

 

 

 

 

 

Ook bij Schaakclub Purmerend is er een gelegenheid om een ‘Kleine Club’ in het leven te roepen.
In het seizoen 2018 – 2019 is Frank van der Velpen lid geworden van Schaakclub Purmerend. Een sterke speler die in zijn eerste seizoen al gelijk de Keizer en de Rapid won (in het artikel Veni, vidi vici stak ik daarover al de loftrompet). Toen Frank lid werd had hij een rating van tegen de 2100. Hij zou ooit de 2200 hebben aangetikt. In zijn jonge jaren o.a. jeugd snelschaakkampioen van Amsterdam en winnaar van het open kampioenschap van De Jordaan.
Een aanwinst dus voor de club, niet alleen voor de externe competitie maar ook voor de interne competities. Voorheen waren de pakweg eerste tien spelers in de Keizercompetitie van ongeveer gelijke sterkte, ze kenden elkaar door en door. De ratingverschillen waren niet zo groot en velen maakten kans op de eerste plaats. Nieuwkomer Frank moest zich maar eens bewijzen. En deed dat ook. In de vijf seizoenen dat hij lid is werd hij drie keer Keizerkampioen. De andere twee seizoenen  werd de titel van Keizerkampioen niet uitgereikt vanwege de lockdowns door de corona-epidemie. En ook dit seizoen gaat hij weer ongenaakbaar aan kop.

Niet alleen is hij een sterke speler, hij schrijft ook leuke stukjes. Waarvan er wat mij betreft meer van mogen verschijnen. Ooit won Frank de schaakverhalenwedstrijd ter ere van het tienjarig bestaan van het roemruchte blad Schaakbulletin met het verhaal ‘Wacht Maar’.

Frank is een speler tegen wie je zin hebt de messen te slijpen. Die je hoopt te kunnen pakken. Vaak is dat wel als je zelf een goede dag hebt en/of Frank een mindere.
Op de website staan onder het tabblad Intern – Senioren de uitslagen van de verschillende interne competities sinds het seizoen 2017 – 2018. Kijken we naar de partijen met het reguliere tempo dan is te zien dat Frank tot en met vandaag (26 maart 2024) 70 partijen in de Keizercompetitie heeft gespeeld, er daarvan 48 heeft gewonnen, 19 remises heeft afgestaan en er slechts drie (!) heeft verloren. Dat levert het respectabele percentage van 82,14%!

Een mooi moment dus voor de installatie van ‘De Kleine Club’. Natuurlijk niet alleen om Frank een pluim te geven. Maar juist ook om zijn tegenstanders eens extra te motiveren het lidmaatschap te verwerven.
Aan het lidmaatschap van De Kleine Club worden geen ingewikkelde eisen gesteld. Er is geen ballotage. Slechts één juist ingevuld formulier volstaat. Door in de Keizercompetitie een partij van Frank te winnen word je automatisch lid van De Kleine Club. Dat is gespiegeld aan de Vera Menchik club, waarvan je lid werd door van haar te verliezen. Degenen die remise spelen worden kandidaat-lid. Uiteraard is Frank de beschermheer van De Kleine Club.
In de Bekercompetitie, met eveneens het reguliere speeltempo, geldt de restrictie dat de sterkere speler bij een verschil van meer dan 150 ratingpunten moet winnen om door te kunnen gaan in de competitie. Ondanks dat geldt ook dat degenen die in de Bekercompetitie remise tegen Frank spelen kandidaat-lid worden. En zij die van hem winnen worden lid van De Kleine Club. Dat laatste is tot op heden maar twee spelers gelukt.

Op dit moment telt de Kleine Club drie leden en zes kandidaat-leden. Leden zijn Anton Bakels (Bekercompetitie), Rob Hählen (Beker- en Keizercompetitie) en Pieter Hopman (Keizercompetitie). De kandidaat-leden: Marc Holla, Kees Kerkdijk, Hans Pelt, Rob van Someren, Ton de Veij en Sanne Visser.

Voor de spanning in de competities kan de club wel leden gebruiken. Als beschermheer zal Frank de exclusiviteit van de Kleine Club willen waarborgen en het aantal leden zo klein mogelijk willen houden.

 

NB: Uiteraard is dit artikel met medeweten van Frank geschreven.

 

Off-day N1

Sla de annalen er maar op na! Heel vaak heeft een team van Purmerend een off-day en verspeelt het belangrijke punten op een moment dat je het niet verwacht. Zo ook afgelopen donderdag 7 maart toen het eerste NHSB-team een belangrijk punt liet liggen tegen Schaakmat I uit Zuid-Scharwoude. Bij winst zou de N1 virtueel kampioen zijn. Zelfs als we in de laatste ronde zouden verliezen zou de marge in bordpunten waarschijnlijk genoeg geweest zij om Krommenie 1 achter ons te laten. Nu komt het op de laatste ronde aan. Wij staan een matchpunt voor en 1½ bordpunt. Wij moeten tegen nr. 5, Noordkopcombinatie Magnus met 6 matchpunten en Krommenie tegen nr. 7, Castricum met 4 matchpunten. Opmerkelijk is dat onze tegenstander van de huidige nummers 2 en 3 met 7½-½ klop hebben gehad. Onderschatting ligt op de loer!

Op papier moest de wedstrijd tegen Schaakmat geen al te groot probleem zijn. De gemiddelde, gecorrigeerde, rating van Purmerend is 1950, die van Schaakmat 1835. Per bord 115 punten! Kees Kerkdijk zou hieruit ongetwijfeld uit berekend hebben wat de verwachte score zou zijn. Maar zeker geen 4-4.

Als ik een keer bij Pieter op bord 1 ga kijken lijkt het me dat hij beter staat. Weer even later heeft zijn tegenstander zo te zien met een tussenzet de stelling gelijk getrokken. Het loperpaar van Pieter ziet er naar mijn gevoel dreigend uit, ik tel het punt. Een poosje later is de partij klaar en als ik een vinger omhoog steek naar Pieter (gewonnen?) schud hij het hoofd. OK, remise dan. Nee, verloren.

Frank op bord 2 is als laatste klaar en gaat in een verloren stelling door zijn vlag. Frank schrijft hierover:
Hier is mijn bijdrage. Zonder titel, ofschoon ik er meerdere zou kunnen bedenken:
Ik had me voorgenomen om mijn kortste schaakverhaal ooit te schrijven: ‘Ik kwam met wit beter uit de opening, won een pion en gaf de partij daarna kinderlijk weg. Punt’.
Vergelijk het met iemand die zich een tijdje verstopt en op een rustig plekje de ‘knock out’ van de nederlaag wil verwerken. Even niet storen s.v.p. Maar in eerste instantie beledig ik daarmee de kinderlijke schaker. Onlangs versloeg een kind van 8 een grootmeester. En ik las van een kind van 11, die een topprestatie had verricht. Wat een belediging zou mijn opmerking geweest zijn terwijl ik na de pionwinst wel heel slecht had gespeeld.
Er is er maar één die een juist oordeel over mijn spelen kan vellen: de computer. En zo kwam ik toch op het pijnlijke moment om mijn partij in te voeren in de computer en het oordeel aan te horen over de stelling na mijn pionwinst. Nadat zwart Da7 had gespeeld wist ik dat ik de tijd moest nemen om een goed plan te smeden. Dat nam veel tijd in beslag want er kwamen nogal wat varianten langs. Een van hen was Pd5, maar die werd afgekeurd. Na vele berekeningen kwam ik tot de conclusie dat Dxa2 niet kon vanwege schaakmat. Dus deed ik Pd5 waarbij ik even vergeten was dat ik bij een van de berekeningen Lxd5 had gezien waarbij zwart wel Dxa2 heeft. Weg voordeel, maar zeker nog niet verloren. Op een gegeven moment vecht ik me weer naar een betere stelling, maar mijn tijd begint toch wel krap te worden. En het is niet het kinderlijke spel wat me de kop kost, maar uiteindelijk mijn tijdgebrek. Alle tijd die ik nodig had om op winst te spelen kost me de partij.
Een schrale troost van de computer.

Op bord 3 zit Anton. Zijn impressie van de partij:
Mijn tegenstander was André Beemsterboer, volgens mij nog niet eerder tegen elkaar gespeeld. Ik speelde met zwart, na de opening (Siciliaanse Alapin) was ik niet tevreden, mijn loper van de witte velden kwam moeilijk in het spel en er was sowieso weinig speelruimte. Zover ik na de wedstrijd heb kunnen nagaan, deed ik wel de theoretische zetten overigens, maar niet mijn type stelling (of wel ergens een verkeerde volgorde o.i.d.). Mijn tegenstander kon makkelijker zijn stelling verbeteren met ontwikkelingszetten en ik zag weinig heil in de stelling. Ik plaatste (nog steeds in mindere stelling) ergens een tactisch remiseaanbod om wat tijd te winnen, en te zien hoe de tegenstander erop reageerde. Hoewel hij het afsloeg had het wel het gewenste effect. Een paar zetten erna bood hij remise aan. Ik ben toen de borden afgegaan en mijn inschatting was dat we nipt zouden winnen. Aangezien ik mijn stelling nog steeds weinig vond (wel beter dan voorheen), heb ik het aangenomen.

Vladimir was verhinderd en werd op bord 4 vervangen door Rob vS. Hij maakte hardhandig korte metten met zijn tegenstander die wel erg passief speelde. Rob schrijft:
Mijn tegenstander, waar ik overigens een jaar geleden ook al tegen speelde en versloeg, behandelde de opening vrij passief. In plaats van de bevrijdende zet c5 dacht hij hetzelfde te bereiken met de zet f5. Dat bleek echter een behoorlijke blunder en daarna kon hij slechts nog tegenspartelen maar ging kansloos ten onder.

Sanne speelt op bord 5 een degelijke pot, uit mijn ooghoek zag ik lang heel veel stukken op het bord. Het verslag van Sanne:
Ik kwam met zwart goed uit het Schots vierpaardenspel. Zoals zo vaak in deze opening is de foutmarge voor wit groot en stond ik altijd maar een fractie beter. Omdat ik mijn stelling stelselmatig overschatte kies ik in het middenspel voor het verkeerde mini-plan en staat wit ineens gelijk.
Vanwege de overwegende stellingen van onze Robben en ik van nature bang ben aangelegd bood ik remise aan. Dat werd vrij snel aangenomen.  

In mijn partij op bord 6 is het duidelijk dat mijn tegenstander niet wist waar het in de opening om draaide. Met twee pionnen meer heb ik makkelijk spel maar kneep hem wel even toen mijn koning in het toreneindspel afgesneden was en ik niet zo goed zag hoe ik voor promotie kon gaan. Toch te veel vereenvoudigd?!
Uiteindelijk weet ik met een leuke tactische grap een doorbraak naar promotie te forceren.

Bij Marloes met zwart op bord 7 gaat het tot de 33e zet gelijk op. Na een foutje staat wit ineens beter met een ruime plus 2. Gelukkig voor ons geeft haar tegenstander haar de gelegenheid een kwaliteit te offeren. Aanname van het offer zou echter betekenen dat een pion gaat promoveren. Dus is de uiteindelijke buit een vol paard. Daarna is het niet moeilijk meer en wordt het punt binnengehaald.

De paar keer dat ik bij Serkan op bord 8 keek zie ik een behoorlijk ruimtevoordeel voor hem. Een poos later zie ik hem opstaan zie ik een zwarte koning in het midden van het bord staan. Verloren voor Serkan dus. Over het hoe tast ik in het duister.

 

Of het gelijkspel geflatteerd is, is moeilijk te zeggen. De uitslagen op de borden 3 tot en met 6 lijken me correct. Die op de andere borden hadden ook anders uit kunnen vallen.
Er is nog niets verloren, de misstap is al gemaakt. Bovendien spelen we onze wedstrijd na die van Krommenie. We weten dan precies wat ons te doen staat.